Trekking
Safari
Bunkhouse events
Bunkhouse blogs
Afrika
Latijns-Amerika
09 267 02 76
chat met ons
mail ons

Met collega Roselien op reis rond de wereld

Voor ik reisagente werd bij Bunkhouse.

Na mijn endless summer werd het tijd om een serieuze baan te zoeken. Jammer genoeg zijn serieus zijn en een baan hebben geen goede combinatie voor mij. Misschien lijd ik wel aan het Peter Pan-syndroom?

Na heel wat sollicitatiegesprekken besloot ik om het iets breder aan te pakken. Waarom alleen België als je de wereld aan je voeten hebt liggen? Ik begon e-mails te sturen naar surfscholen in Sri Lanka, Indonesië, Nicaragua, Costa Rica en zelfs helemaal tot in Australië. Meestal kreeg ik een antwoord waarin stond “dat ik mocht langskomen”…alsof ik al het geld had om me overal voor te gaan stellen…not! Gelukkig kreeg ik via een tip van een collega-surfcoach ook goed nieuws: de surfschool in Port Macquarie in Australië zocht een nieuwe surfcoach voor het zomerseizoen. Na veel heen-en-weer gemail boekte ik mijn vlucht naar down under! Het land van de kangoeroes, de koala’s, vriendelijke mensen en het surfparadijs op aarde. Kortom, de ideale werkomgeving! Maar voor we aan het zware werk beginnen, dromen we nog even weg naar het verre Oosten.

Myanmar, het land van de rode tanden, de witte wangen en de selfies

Mingalabar!*

Na 4 maanden te hebben doorgebracht in de jungle van Costa Rica, was ik op zoek naar een nieuwe uitdaging. Myanmar, het voormalige Birma, had alles wat ik zocht: adembenemende schoonheid, een rijke geschiedenis en vele tradities. Indien je van plan bent om het land te bezoeken adviseer ik je om het nu te doen. Ga voordat de mensen in afgelegen dorpen hun nieuwsgierigheid verliezen en gewend worden aan westerlingen, selfies inbegrepen. Ga voordat de mensen overschakelen naar de wereldwijde manier van kleden en denken. Ga voordat ze de menu’s vertalen naar het Engels. Ga voordat iedereen gaat.

Dit gezegd zijnde, is het door haar jarenlange isolement moeilijk om tot in Myanmar te geraken. Ik vloog naar Thailand om vanuit Bangkok door te reizen naar Yangon, de voormalige hoofdstad van Myanmar. Ook al heeft Naypyitaw deze functie sinds 2006 op zich genomen, toch blijft Yangon de belangrijkste commerciële stad waar de meeste toeristen hun reis beginnen en eindigen. Al is het maar voor de mojito’s die er amper 1 euro kosten. Ik bezocht er de meest iconische attractie van de stad, de Shwedagonpagode, een 98 meter hoge stupa waarvan de gouden gloed door de hele stad te zien is. Verder kan je nog voor geen 200 Kyat (15 euroCENT, jawel) een drie uur durende treinrit maken waarmee je heel Yangon kan zien. Zo kwam ik in aanraking met de armoede buiten de stadsgrenzen. Mensen keken me aan alsof ik een wereldberoemde ster was. Indrukwekkend en confronterend tegelijkertijd, om te zien hoe zij jarenlang afgesloten zijn geweest van de buitenwereld. Ook al hadden ze niet veel, ze waren gelukkig en deelden alles met ons. Jammer genoeg bestaat het begrip vuilnisbak er niet en gooien ze alles op straat. En waar ik ook niet aan kon wennen was de vieze, verslavende en tevens gevaarlijke gewoonte van betel te kauwen. De betelnoot is de vrucht van de betelpalm en staat bekend om haar licht euforische en stimulerende werking. Bij het kauwen kleurt je speeksel vuurrood en de Birmaanse bevolking kan je zeker herkennen aan hun klederdracht, maar dus ook aan hun rode tanden. Vervolgens spugen ze de meermaals uitgekauwde rode vezels op de grond, waar veel geschraap en gerochel aan te pas komt. Elk land zijn eigen manier van leven en gewoontes, maar aan dat betel kauwen hoeven we in België alvast geen voorbeeld aan te nemen. Houden zo!

Na mijn eerste confrontatie met Myanmar en de daarbij horende cultuurshock, besloot ik om door te reizen naar Hpa An. Om van hot naar her te gaan maak je gebruik van de Birmaanse transport. Al zijn ‘traag’, ‘luid’ en ‘vies’ bijvoeglijke naamwoorden die je zou kunnen gebruiken om de meeste ervan te beschrijven. Hoewel de veiligheid…wel laten we zeggen niet zo optimaal is, is avontuur wel gegarandeerd en ben ik levend en wel toegekomen op mijn volgende bestemming. Met een gedeelde pick-up truck bezocht ik de berg Zwegabin, de Kyauk Ka Lat-pagode, de tuinen van Lumbini, de Kaw Gun Grot… Kortom, alles wat je moet zien en dat op één dag. Hpa An is een dorp waar je opnieuw geconfronteerd wordt met de echte Birmese cultuur. Wat ook opvallend is, is de lichtgele stof die vrouwen en kinderen in Myanmar als bescherming tegen zonnebrand en als cosmetica op hun gezicht smeren. Dit wordt gemaakt van de schors van de Thanakaboom. Die wordt op een een steen tot poeder vermalen en vermengd met water tot een papje. Na het aanbrengen op het gezicht droogt de thanaka uit tot een hard laagje. Sommige vrouwen versieren het met fraaie motieven.

Omdat je met een E-visum maar 30 dagen mag doorbrengen in Myanmar, besloot ik om de nachtbus te nemen naar Bagan. Zo win je tijd en hoef je een nachtje geen accommodatie te betalen, double win als je het mij vraagt. De befaamde toeristische bestemming staat bekend om haar oude tempels, de luchtballonnen en de e-bikes. Ik was nu al enkele weken aan het overleven zonder golven, strand en kokosnoten. De temperatuur steeg alleen maar, dus besloot ik om een kamer te boeken met een zwembad, chloor niet inbegrepen. Vanzelfsprekend verkleurden mijn blonde lokken naar een prachtig groen, fantastisch. Het oudste gedeelte van Bagan bezoek je het beste bij zonsopgang of -ondergang. Sommige oude tempels kan je beklimmen waarna je het sprookjesachtige landschap in het schemerende licht kan bewonderen. Het zicht met de luchtballonnen die over de tempels zweven is de cover van de Lonely Planet waardig.

Volgende bestemming op mijn bucketlist was Inle Lake. De unieke waterrijke wereld, waar vissers met één been hun kano voortbewegen, waar de tuinen zweven en waar de houten huizen boven het water op stelten worden gebouwd. Dit was en is nog steeds één van de meest iconische bestemmingen die ik in Myanmar heb gezien. Ik leerde er een vrouw kennen die jarenlang in haar eigen land aan het backpacken was, aangezien ze niet over de grens van Myanmar kon. Een surreële gedachte voor ons, Belgen. Ze liet haar hele leven achter in het zuiden en trok samen met haar demente oma naar het noorden om iets nieuws op te bouwen in Nyaungshwe, de stad waar Inle Lake gelegen is. Ze begonnen er een restaurant. Ik was zo ontroerd door haar verhaal en haar onafhankelijkheid dat ik haar graag wilde helpen met de zaak. De volgende dag nam ik foto’s van het restaurant, inclusief het eten, die ze vervolgens op haar website en sociale media kon plaatsen. Met dit verhaal in mijn hart, nam ik afscheid van Inle Lake en vertrok ik naar mijn allerlaatste bestemming in Myanmar: Mandalay. Voor mij was Mandalay een grote stad waar ik enkel heen ging om er mijn vlucht te nemen naar Thailand. Ik besloot er om in deze stad geen taxi’s te nemen, maar om te wandelen en alles op me af te laten komen. Ik werd onnoemelijk veel nagekeken, mensen spraken me aan, namen foto’s van me en boden me eten en drinken aan. Natuurlijk had mijn wandeling een missie, de U Bein Bridge, de oudste en langste houten brug van de wereld. De brug wordt druk gebruikt door boeddhistische monniken uit het naburige Mahagandayonklooster. De combinatie van de indrukwekkende brug, de rijen monniken in hun traditionele gewaden en de ondergaande zon, maakte dit een onvergetelijke afsluiter van de Myanmar-ervaring.

Down under, het land van de opblaasflamingo’s en het leven zoals het is: een surfcoach in Australië.

Tips and tricks over Oz

Ik geef je enkele tips mee over Australië:

  • Australië is zo gigantisch dat er delen van het land zijn waar nog nooit een mens voet heeft gezet! Het eiland is het zesde grootste land ter wereld en bijna zo groot als de VS of Europa.
  • De Australische zomer loopt van begin december tot maart. Kerstmis vier je dus in je bikini, inclusief kerstmuts.
  • Zonnecrème is je beste vriend. In Queensland vind je het hoogste percentage ter wereld aan mensen die lijden aan huidkanker. Een gewaarschuwd man is er twee waard!
  • Australië is duur: reken op 120 euro voor goed dagbudget!
  • Voor iedereen die gek is van natuur is Australië de ideale bestemming. Bultrugwalvissen,Great Barrier Reef, koala’s, kangoeroes…je valt van de ene verbazing in de andere.Wil je wilde dieren van dichtbij zien, plan dan een trip naar één van de vele National Parks.
  • Australiërs spreken een apart soort Engels. Ze hebben een eigen en zeer typisch klinken accent en gebruiken liefst zo veel mogelijk afkortingen. Chrissy, arvo, brekky en sunnies bijvoorbeeld betekenen respectievelijk Christmas, afternoon, breakfast en sunglasses.

Conclusie: Boek je ticket naar de andere kant van de wereld van zodra je de kans krijgt. Australië is een uniek land met adembenemende bezienswaardigheden en een uitermate vriendelijke lokale bevolking!

Op een mooie ochtend op weg naar het werk

Met deze informatie in mijn bagage vertrok ik op 8 december naar mijn werk. Na een vlucht van 20 uur en een busrit van 6 uur, kwam ik aan in Port Macquarie. Omdat het pendelen tussen België en mijn werk teveel tijd in beslag zou nemen, besloot ik om een huisje met zicht op zee te zoeken, niet ver van de surfschool. De Port Macquarie Surfschool werd in 1981 door de familie Hudson opgericht. Ze waren één van de eerste surfscholen in Australië en je betaalde slechts 5 Australische dollar (of 3,50 euro) per les. In 2001 werden de lessen uitgebreid en ontstonden er 7-daagse surfprogramma’s voor de lokale bevolking en toeristen. Daarnaast maken de surflessen deel uit van het lessenrooster op school. Stel je voor dat je surfles had i.p.v. zwemmen… mijn schoolcarrière zou zoveel aangenamer geweest zijn.

Mijn job bestond erin mensen een lach op hun gezicht te bezorgen, uren in het water te spenderen en hopen dat ze na hun eerste surfervaringen een golf af konden surfen. Niet slecht dus! Door al mijn jaren ervaring als surfcoach bij BoardX, werd ik na een week al benoemd tot hoofdsurfcoach. Dit hield in dat ik niet enkel groepslessen, maar ook privélessen mocht geven. Omdat de zomervakantie pas midden december begon, gaf ik elke dag les aan schoolgroepen. Ook hadden we naschoolse surflessen met thee en gebakjes inbegrepen. “Mama, ik heb zonet mijn droomjob gevonden in het mooiste land op aarde!”

Sharing is caring

Als surfcoach in Australië werken is een heel ander paar mouwen dan voorheen in Costa Rica. Australië is zo westers dat het me –in no time- liet thuis voelen. In tegenstelling tot Costa Rica leefde ik er in pure luxe. Geen ongedierte in mijn bed te bespeuren, voldoende water op elk moment van de dag, een huis met vier muren en een dak, en 4 surfspots op wandelafstand. Nog niet overtuigd? Bij deze, de kers op de taart: elke golf moet je delen met dolfijnen… Sharing is caring!

Het is waar wat ze zeggen, Australië wordt ook wel het land van de haaien genoemd. Ik had er nooit echt schrik van, tot ik tijdens mijn vlucht het lumineuze idee had om naar ‘The Shallows’ te kijken, een film over de dodelijke combinatie van surfen en haaien. Een goede raad: doe dit niet als je van plan bent om naar Australië te komen. Tijdens één van mijn eerste ochtendsessies in Port Macquarie zag ik een vin aan het wateroppervlak. Ik wist helemaal niet goed waarheen en was me al aan het voorbereiden op een doodsstrijd…tot een man zei dat het dolfijnen waren. Dat moment kan je vergelijken met cadeautjestijd op kerstavond. De dolfijnen zwommen onder me door als ik een golf surfte, sprongen over me heen wanneer ik in de line-up aan het wachten was en waren allesbehalve gevaarlijk. Logischerwijs werd deze surfsessie bekroond als het mooiste moment van mijn leven.

Be prepared to be a gluten free vegan

Byron Bay, de stad waar Woodstock herleeft, waar de shaka’s vervangen worden door peace-tekens en waar alles glutenvrij en veganistisch is. Ik kwam aan op Australia Day, de dag waarop de First Fleet uit Europa in 1788 in Australië aankwam. In tegenstelling tot de Aboriginals die het eerder ‘Invasion‘ of ‘Survival’ Day noemen, brengen Australiërs de dag door met picknicks, barbecues en vuurwerk. Ideaal om de opblaasflamingo’s terug boven te halen!

Als je langs de oostkust van Australië trekt, merk je al snel dat elke stad haar eigenheid heeft. Port Macquarie was klein maar blonk uit met haar prachtige stranden. Byron Bay is dan weer een stad vol met hippie’s en leuke marktjes. Gold Coast heeft een skyline zoals New York. Last but not least, voor de paradijsvogels onder ons, zijn er de tropische eilanden met witte poederstranden, groene bossen en mooie rotspartijen, grenzend aan een diepblauwe zee met prachtige koraalrif. Ik heb het hier over de Whitsundays, een paradijs op aarde. Vooraleer we konden dromen van dit stukje hemel op aarde, stond er ons een 14 uur durende autorit te wachten richting Airlie Beach. Maar met een playlist vol Spice Girls en Destiny’s Child stonden we er in een mum van tijd. Natuurlijk was wandelen of zwemmen geen optie dus boekten we de Ragamuffin II, een yacht met een historische race-achtergrond en een Captain Chaos die duidelijk zijn naam niet gestolen had. Er was geen plan maar wel een doel: hij wou alle onze wensen vervullen, te beginnen met een bezoek aan de magnifieke onderwaterwereld rond de Whitsundays! Naast duizenden kleurrijke vissen, genoten we van de levend koraal in alle soorten kleuren, reusachtige zeesterren en zagen we zelfs een witte haai. We gingen met z’n allen onder de sterrenhemel slapen met onze kapitein als de verhalenverteller van dienst, die ons meenam naar de wondere wereld van de sterren en de maan. Als afsluiter namen we ‘te land, ter zee en in de lucht’ letterlijk en besloten we om te skydiven boven de eilandengroep. Onvergetelijk!

Indonesië, het land van de rijst en de palmbomen.

Mijn nieuw motto: less is more!

Ik nam afscheid van het luxeleventje dat ik had in Australië en bereidde me voor op een nieuw avontuur in Indonesië, samen met Zuiderhuis-collega Delphine, specialist bij de fietsvakanties. We reden met onze scooters door het eiland Bali, zonder plan maar wel één doel: de beste golven scoren. Mijn eerste surfsessie was op Batu Bolong Beach in Canggu. Daarna namen de boot naar Nusa Lembongan, het eiland dat bekendstaat als een onderwaterparadijs. Met de GoPro, zwemvliezen en onze duikbril in de hand waren we op zoek naar manta’s. Het was sowieso onze geluksdag want niet alleen manta’s, maar ook dolfijnen, schildpadden en kleurrijke vissen kruisten ons pad.

Chasing waves

Delphine en ik namen de ferry richting Lombok. Het eiland ligt vlak naast Bali, maar is minder bekend dan zijn buurman. Terwijl elk jaar miljoenen toeristen naar Bali trekken, zijn veel plaatsen in Lombok –voorlopig- nog onaangeroerd. Lombok biedt veel lege en vaak geïsoleerde droomstranden, vriendelijke en interessante mensen, lekker eten en een fantastische natuur. Maar onze missie was nog steeds om de ultieme surfspot te vinden. We verbleven in Kuta Lombok, dat omringd is door verschillende reefbreaks. Één ervan is Gerupuk, een golf die enkel te bereiken is met een lokaal vissersbootje. Zowel beginnende surfers als gevorderden kunnen er zich uitleven. Deze golf werkt het beste rechts en afhankelijk van de wind kan je hem ‘inside’ of ‘outside’ surfen. Maar omdat Delphine en ik ‘rechtsvoor’ staan, gingen we op zoek naar een ideale spot waar linkse golven de bovenhand nemen. Zo kwamen we bij Medewi, de goofyfooter- place to be! Het Medewi Secret Surfcamp had alles was wij zochten: een pro-surfer die waterfoto’s nam en elke surfsessie tips gaf, een huis waar je je thuis voelt en alle soorten surfbreaks binnen handbereik. Ik surfte voornamelijk op Pointbreak, een lange linkse mellow golf. Voor de surfers die wat meer uitdaging zoeken, is er een rechtse golf die je de perfecte “barrels for breakfast” bezorgt. De break heeft niet voor niets ‘Breakfast’ als bijnaam. Na enkele dagen werd een grotere swell voorspeld. Als enige twee meisjes namen we de uitdaging aan. “Go for the big ones.”: zei Muklis, onze surfcoach van dienst. Zo gezegd, zo gedaan! Naast grote golven, stonden ook holle golven op ons to do-lijstje. Dit bracht ons naar onze volgende bestemming: Bukit, het schiereiland in het zuiden van Bali. We surften er de wereldberoemde surfspot Uluwatu en de iets minder bekende Padang Padang. Op beide spots breken de golven op een scherp rif en indien je jezelf en je surfboard wilt sparen is het bijgevolg best te surfen bij hoogtij. Alsof dat niet genoeg is, is de ingang van Ulu’s een grot waar je door moet om tot aan de golven te geraken. Niet voor watjes…!

Een donkere dag brak aan: op dinsdag 28 maart werd er niet gesurft. Niet omdat de condities het niet toelieten, maar omdat het Nyepi Day was. Dit is de belangrijkste dag in de Hindoereligie, ook wel Silent Day genoemd. Iedereen in Bali, inclusief toeristen, wordt verondersteld om binnen te blijven, in de duisternis en zonder lawaai. Dit is dus de enige keer dat de line up, met perfecte golven, helemaal leeg zal zijn. Het is onmogelijk om hieraan te ontsnappen door de Nyepi politie die ervoor zorgt dat iedereen op het eiland die dag respecteert. Pas de volgende dag om 6 uur ’s ochtends herneemt het leven terug zijn gang. We sloten ons samen op met nog 4 andere Belgen, eten en drinken voor een leger en het kaartspel Jin. Plezier verzekerd!

Zusterliefde

Om mijn laatste momenten in Bali memorabel te maken, kwam mijn zus, Lieselot, me bezoeken in Indonesië. Als een echte reisbegeleidster maakte ik een planning op om U tegen te zeggen. Voor haar komst stond alles in het teken van de golven. Deze keer besloot ik om de ‘natuur en cultuur’-kaart te trekken. Bali staat bekend om zijn prachtige groene rijstterrassen. Tegalalang, één van de mooiste van heel het eiland, ligt op slechts 10 kilometer van Ubud. Hoewel het erg toeristisch is opgebouwd, compleet met parkeerplaatsen, entreegeld en souvenirkraampjes, doet het uitzicht je dit gelijk vergeten. Je kan uren dwalen door de enorme rijstvelden. Maar daar hadden wij geen tijd voor, want na deze toeristische attractie reden we naar het volgende: Mount Batur. Door de weersomstandigheden (regen, regen en nog eens regen), besloten we om de vulkaan niet te beklimmen maar te genieten van het uitzicht vanuit onze warmwaterbron op de Mt. Batur. Over het algemeen is rondrijden met de scooter doorheen Bali het mooiste om te doen. Je komt er in aanraking met de lokale bevolking en de minder toeristische plekjes. Ik vond een bamboehuisje te midden van de rijstvelden, als een houten vogelnest voor volwassenen. ’s Nachts zagen we vuurvliegjes, hoorden we de rivier, de krekels en de verre geluiden van de tempel. Dit maakt het dan ook een echt unieke Bali-ervaring. Alsof het allemaal nog niet mooi genoeg was, zwommen we met mantaroggen op het eilandje Nusa Penida. Is het nu surfen, natuur of cultuur, het was een reis om nooit te vergeten. Na bijna 6 maanden was het tijd om terug te keren naar België. Maar je weet wat ze zeggen: “Afscheid nemen bestaat niet.” Myanmar, Australië en Indonesië, ik kom terug.

Mijn eindbestemming

Op safari doorheen Tanzania

Na het rondtrekken was ik vastberaden om mijn plaats te vinden in België. Uiteraard voelde ik mij thuis in de wereld. Maar waar kan ik me beter settelen dan in het Zuiderhuis, thuis in de wereld. Met Bunkhouse ging er een nieuwe wereld voor mij open: ik was nu een echte reisagent.

Ik ga jullie niet langer in spanning houden en neem jullie mee naar de voorlaatste bestemming: Tanzania! Samen met reisspecialist Steven namen we het vliegtuig naar Kilimanjaro. We bezochten er het Tarangire National Park, Ngorongoro Krater en de plaats waar de leeuwenkoning tot leven komt: Serengeti Nationaal Park. Naast de ‘Big Five’ meermaals te mogen bewonderen, werden we ook ondergedompeld in het leven zoals het is: het Walraqwvolk in Endallah en de Maasai rond het Natronmeer.

Lees de hele route hier!

Mexico, het land waar de doden opnieuw tot leven komen

Mijn voorlopig laatste vlucht had als bestemming Cancun, een stad in Mexico gelegen op het schiereiland Yucatán. Om helemaal in de sfeer te komen reisden we door naar Isla Holbox: een heerlijk tropisch eiland met kilometers hagelwitte stranden, helder blauw water en geen auto’s. Ja je leest het goed, auto’s zijn hier niet toegelaten dus haal je golfkar of fiets maar al boven.

Aangezien we begin november waren, was het een uitgelezen kans om de dag van de doden mee te vieren met de Mexicanen. Nooit eerder waren begraafplaatsen zo aantrekkelijk. Desperado’s en taco’s inbegrepen. Precies zoals de tekenfilm ‘Coco’!  De Dag van de Doden vindt zijn oorsprong in de tradities van de Meso-Amerikaanse inheemse volkeren. Voor onder meer de Azteken, Maya en Purépecha was het gebruikelijk de voorouders en dus de doden te vereren.

Na al het feesten was het tijd voor het serieuze werk: Chichén Itzá, het wereldwonder van Mexico. Deze toeristische attractie kan je het beste bezoeken heel vroeg in de ochtend. Al waren wij heus niet de enige met dit idee.  De bekendste bezienswaardigheid is de piramide van Kukulcán, ook wel El Castillo genoemd. Ten westen ligt Valladolid, de oudste koloniale stad van Yucatan.

Na een goede dosis cultuur, besloten we om het avontuur op te zoeken in Laguna Bacalar, een gigantisch zoetwatermeer in de buurt van de grens met Belize. Het extreem helder water kan je vergelijken met de kleuren in de Malediven of Bora Bora. Perfect voor een middagje zeilen, kajakken of wakeboarden en dus ideaal om een kleurtje te krijgen dus! We hadden een huisje gevonden aan het meer met ons eigen aanlegsteiger en boot! Opnieuw waanden we ons in een stukje paradijs op aarde.

Elke plaats die je bezoekt in Mexico is zo verschillend. Het ene moment ben je omringd door de prachtige ongeweten Maya geschiedenis, en het andere moment leef je als god in Frankrijk. Tijd voor de volgende bestemming, Tulum, een laidback stadje met een heerlijke sfeer en kilometers witte zandstranden vol palmbomen. Opnieuw een ideale stad om te verkennen met de fiets. Naast de leuke hippe hotspots staat Tulum bekend voor de Maya ruïnes die uniek zijn omdat ze recht aan de zee liggen. Daarnaast is het stadje ideaal om één van de duizenden Cenotes, (kleine) ondergrondse waterparadijzen, te bezoeken. Wij kozen om de Tak Be Ha, een kleine grot waar je gemakkelijk kon zwemmen en genieten van de onderwaterwereld.

Een 30-tal minuten rijden van Tulum ligt Cobà. Hier vind je nog zo’n Mayatempel, die je wel mag beklimmen en geloof mij, dat maakt de ervaring wel een heel stuk unieker. Helemaal wanneer je dit doet tijdens de zonsopkomst of zonsondergang!  In tegenstelling tot Chichén Itzá, waren we deze keer wel de enige met dit lumineus idee. En nog leuk om te weten: vanaf de top van de hoogste tempel heb je uitzicht over de uitgestrekte jungle van Cobà. Prachtige belevenis als laatste plek om Mexico te verlaten en terug te vertrekken naar ons Belgenland!

So, what’s next?

Gerelateerde reizen

Inspiratie