Door Fien Riem
Je vertrekt op reis met een open geest en een hoop verwachtingen. Je wilt plekken ontdekken, mensen leren kennen en avonturen beleven. En soms, heel soms, keer je terug met zo veel meer dan enkele goede herinneringen. Dat zijn de reizen die bijblijven. Ervaringen die aan je lijf blijven plakken en je horizon verruimen. Onze groepsreis naar het onbekende Kirgizië is hier een goed voorbeeld van. Wat begon als een objectief reisverslag, veranderde al snel in een lofzang aan dit land en zijn inwoners.
Welkom in Bishkek



Het eerste dat opvalt wanneer je toekomt op Kirgizische bodem? De gastvrijheid! Terwijl we in de luchthaven van Bishkek wachten op onze shuttle naar het hotel, worden we omringd door liefde. Volledige gezinnen staan in de vroege uurtjes te wachten op een familielid met een bosje bloemen in de aanslag. Ondanks de wallen onder de ogen klaar om de geliefde nonkel, zus, neefjes of oma rond de hals te vliegen.
Deze warmte en gastvrijheid is ook meteen voelbaar wanneer we met een stevige jetlag toekomen in onze guesthouse. De gastvrouw en -heer en onze lokale gids, Nurzat, leggen ons in de watten en verschaffen ons de nodige info voor de komende twee weken. ’s Avonds worden we getrakteerd op een kleurrijk buffet vol lokale specialiteiten.
Kirgizië was in 1991 de eerste republiek die onafhankelijk werd na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Toch is de invloed ervan nog steeds heel erg voelbaar. Bishkek is een jonge stad in Sovjet-stijl. Denk: brede lanen, mooi aangelegde parken en statige gebouwen. Geen architecturale hoogstandjes, wel enorm boeiend om oog in oog te staan met een recent stukje wereldgeschiedenis.
Maar de voornaamste reden dat we helemaal naar Kirgizië vlogen, is de ongerepte natuur waarmee het land gezegend is. En hier mogen we meteen al op de tweede dag van proeven. Op zo’n 40 km van de hoofdstad ligt het Ala-Archa Nationaal Park. We trekken onze stapschoenen aan, testen al een eerste keer die nieuwe wandelstokken en hup, de berg op! We overbruggen meteen een dikke 600 meter hoogte, met als letterlijk hoogtepunt een waterval. Hier staan we echter niet te lang stil, want de donder en bliksem die inmiddels zijn losgebarsten, jagen ons in sneltempo bergafwaarts. Desalniettemin een prachtige wandeling, zo dicht bij de bewoonde wereld en al zo’n adembenemende landschappen. Dat belooft.
De eerste joert



Tijd om de hoofdstad achter ons te laten en te beginnen aan onze roadtrip rondom het Issyk-Kul meer. Gelegen op een hoogte van 1607 m en met een lengte van 182 km is Issyk-Kul het tweede grootste bergmeer te wereld. Met de besneeuwde toppen van het nabijgelegen Tian Shan gebergte is dit een indrukwekkend staaltje natuur, vooral geliefd als vakantieoord door Kirgizische gezinnen.
Onze chauffeur Altambek, die ons de hele reis zal vergezellen, maakt onderweg een tussenstop aan de Konorchek kloof. Wanneer we langs de kant van de autoweg aan deze wandeling beginnen, hebben we geen idee welke surrealistische maanlandschappen zich voor onze ogen zullen ontvouwen. Al klimmend en klauterend bereiken we het hoogtepunt van onze tocht: een weids uitzicht over de grillige rode rotsformaties.
Na dit wonderbaarlijke intermezzo vervolgen we onze weg. Uiteindelijk bereiken we het eerste joertenkamp van onze reis. En wat voor een. Gelegen te midden van uitgestrekte grasweides met op de achtergrond het glinsterende water van het Issyk-Kul meer is het Sayakat-kamp meteen een schot in de roos. Hoewel we ons verwachtten aan primitieve omstandigheden, worden we verrast door het comfort waarmee de tenten voorzien waren. Een ‘normaal’ toilet, elektriciteit en zelfs een douche! Ook hier worden we overspoeld door gastvrijheid. Samen met de gastfamilie genieten we van een uitgebreide maaltijd in de gezellige joert en leren heel wat bij over het nomadenleven. We sluiten de dag proostend (sommigen proestend) af met een glaasje wodka.
Drie dagen op de steppe



’s Ochtends vroeg rollen we onze joert uit, helemaal uitgerust om op 3-daagse te vertrekken! We vullen onze rugzak met alles wat we de eerste wandeldag nodig hebben. Al de rest van de bagage, inclusief kampeermateriaal en eten, verdwijnt in draagtassen op de rug van enkele forse paarden. Samen met hun doorwinterde ruiters zullen zij ons de komende dagen de weg wijzen door uitgestrekte steppeweides langs grazende paarden, koeien en schapen. Indrukwekkend hoe deze mensen zo’n uitgestrekt gebied, zonder paden, wegwijzers of andere opvallende herkenningspunten, als hun broekzak kennen. Hoe zij zich thuis voelen te midden van deze grenzeloosheid.
Onze tocht leidt ons bergopwaarts en bergafwaarts. Soms zijn de langgerekte heuvelruggen zo eindeloos dat we uren stappen over een afstand die bedrieglijk kort oogde. Sommige stukken worden afgesneden door een kronkelende rivier en trotseren we noodgedwongen op de rug van de paarden. Regelmatig komen we karkassen tegen in het hoge gras. Dan beseffen we eens te meer dat we écht in de wildernis zitten.
Onderweg houden we af en toe halt voor de nodige drink-, foto- of pipi-pauze (niet evident, een afgeschermd plekje vinden te midden van zo’n weidse landschappen). ’s Middags wordt het bloemrijke tafelkleed uitgespreid op de grond en krijgen we een deugddoende lunch geserveerd. Ongelooflijk wat voor godenmaal onze gidsen steeds opnieuw uit hun paardentassen toveren: ronde broden met allerlei soorten beleg, tomaat en komkommer (werkelijk bij élke maaltijd), een vers bereide stoofpot van groenten, kruidige noedelgerechten … En om af te sluiten steeds kilo’s en kilo’s koekjes, noten en snoepjes geserveerd op kleurrijke bordjes.
Na een pittige wandeltocht zetten we ’s avonds kamp op in the middle of nowhere, op een pittoresk plekje dichtbij de rivier. Na een geïmproviseerde afwas en een competitief spelletje UNO kruipen we onze tent in. Want ja hoor, het koelt snel af. Gelukkig zijn we (of toch de meesten) voorbereid dankzij onze donzen slaapzakken en thermische matjes. Moeten we ’s nachts toch even de warmte van ons nest verlaten voor een onvermijdelijk plasje, worden we steevast beloond met de helderste sterrenhemel die we ooit zagen. De kers op de taart van deze onvergetelijke trektocht.
Traditionele volkscultuur



Na drie dagen primitief te hebben gekampeerd, voelt het volgende verblijf als een geschenk uit de hemel. Dit joertenkamp aan de oevers van het Issyk-Kul meer is een klein paradijsje: idyllische zithoekjes, zalige buitendouches, gezellige joerts met comfortabele bedden … Een plonsje in het meer doet de inspanning van de voorbije dagen zo vergeten!
Na een deugddoende nachtrust staat er een unieke belevenis op de planning. Vandaag snuiven we de volkscultuur op op het Jaichy Agro-Fest. Een cultureel festival gewijd aan de vele Kirgizische ambachten en tradities. Zo zien we hoe wol verwerkt wordt van schaap tot kledingstuk, luisteren naar optredens van volksmuzikanten, lopen mee in een modeshow in traditionele kledij, leren we hoe we koeien en geiten melken en storten ons vol overgave in enkele volkspelen. We wagen ons ook aan een glaasje gefermenteerde paardenmelk – maar laat ons zeggen dat het bij dat ene glaasje zal blijven.
Een pittige klim naar hogere sferen



We zetten onze roadtrip rondom het meer verder, richting de oostelijk gelegen stad Karakol. Ook deze keer maken we enkele indrukwekkende tussenstops. Skazka wordt ook wel de Fairytale canyon genoemd, en het is meteen duidelijk waarom. Wind en regen kneedden de oranjerode rotsformaties tot een sprookjesachtig landschap. Na een korte wandeling rijden we verder tot aan Jeti Oguz, beter bekend als de Seven Bulls canyon. Onze gids Nurzat vertelt ons waar deze rotsformatie zijn naam aan te danken heeft. Prachtig om te zien hoe legende en natuur feilloos in elkaar vloeien.
Eenmaal aangekomen in Karakol brengen we een vluchtig bezoek aan een kerk en een moskee. Nadien doen we de nodige inkopen op een lokaal marktje om ons voor te bereiden op de komende wandeldagen. Want ja hoor, het (letterlijke) hoogtepunt van de reis moet nog komen! Na een nacht in Karakol is het tijd om dieper het hooggebergte in te trekken. Onze chauffeur rijdt zo ver mogelijk het dal in. Van zodra de weg te ruig wordt, zetten we de tocht verder op eigen kracht. Af en toe worden we voorbijgestoken door een aftandse 4X4 die bij ieder obstakel zijn passagiers door elkaar schudt. We volgen de rivier helemaal tot in Altyn-Arashan, een feeërieke vallei die zo vanop een toeristische postkaart lijkt te komen. Hier zullen we de komende twee nachten in een basic berghut verblijven.



En dan is het zover: de pittigste hike van de reis. ’s Ochtends zijn we al vroeg uit de veren, want er staat ons een lange dag te wachten. We moeten in totaal zo’n 1400 meter stijgen (en nadien ook afdalen) helemaal tot aan het Ala-Köl meer op 3900 m hoogte. Een stevige tocht dus, waarbij de omgeving zienderogen transformeert van groene grasweides en bosrijk gebied tot ruige rotsachtige landschappen. De allerlaatste hoogtemeters gaan zelfs door de sneeuw. Op dit laatste stukje wordt gretig gevloekt en gezworen nooit, maar dan ook nooit meer een berg te beklimmen. Eenmaal aangekomen op het hoogste punt verdwijnen deze futiele frustraties echter als sneeuw voor de zon. Wanneer het azuurblauwe meer zich voor onze ogen uitspreidt, is alle inspanning en bijhorende spierpijn vergeten. En we weten het weer. We weten waarom we hieraan begonnen zijn, waarom we reizen, waarom we leven.
Een rode draad van liefde



Een laatste wandeling brengt ons terug naar de bewoonde wereld. We verblijven nog een nachtje in onze guesthouse in Karakol, waarna we onze roadtrip hervatten langs de noordzijde van het meer tot aan het kuststadje Tamchy. De laatste dagen genieten we volop van de rust die het serene Issyk-Kul meer omringt. Een boottochtje, een strandbezoek en een uitgebreide aperitief zijn een welkome beloning na de inspanning van de voorbije dagen. De allerlaatste dag brengen we ten slotte door in de hoofdstad Bishkek. We kopen nog enkele souvenirs in de levendige bazaar, en dan is het alweer tijd om onze rugzak te pakken.
’s Nachts vliegen we terug naar huis. Met een hoofd vol herinneringen en een hart vol liefde. Want de warmte die we voelden bij aankomst in de luchthaven van Bishkek liep als een rode draad doorheen heel onze reis. De grootste troef van dit mooie land is dan ook haar bevolking, zonder twijfel.